Pagina 4 van 9
Belgische opstand
Bij de strijd om de Belgische onafhankelijkheid was het gebied waar de families Roelands en Boeren woonden, deel van het strijdtoneel. Er waren heel wat troepenbewegingen, ook omdat koning Willem 1 en een deel van de regering de onafhankelijkheid van het zuiden niet aanvaarden. In de omgeving waren garnizoenen zoals in Breda en verschillende legerkampementen zoals bij Rijen en Ravels. Bij Antwerpen werd hevig strijd geleverd en kregen de strijders voor de onafhankelijkheid steun van Franse troepen. Daardoor leden de noordelijke troepen een nederlaag. Uiteindelijk werd de nieuwe grens ongeveer dezelfde als die van de sheiding tussen de Noordelijke en de Spaanse Nederlanden.
Na enkele tientallen jaren in het bestaan van het koninkrijk der Nederlanden na de Napoleontische oorlogen, begon er iets te broeien onder de Franstalige burgerij in het zuiden en er kwam een opstand van. Naar verluidt was een voorstelling in de opera van Brussel de lont in het kruidvat. Het economische zwaartepunt van het land was ook meer in het zuiden, waar men aan de vooravond stond van de industriële revolutie. In 1930 riep men in Brussel de onafhankelijkheid uit en werd de noordgrens van de nieuwe natie getrokken langs de lijnen die ook bij de vrede van Münster na de 80-jarige oorlog waren bepaald. In Baarle-Hertog en Baarle-Nassau gebruikte men nog oudere grenslijnen. Voordat het zover was werd er in het zuiden, waaronder in de streek van de familie Roelands en Boeren gemobiliseerd en extra troepen samengetrokken. De veldtochten waren echter zeer moeilijk omdat er heel wat troepen overliepen naar de landgenoten in het zuiden. Er bestond er onder de bevolking van het voor 90% katholieke Noord-Brabant wel enige sympathie voor de Belgische zaak, maar die bleef binnen de perken en de uitingen daarvan konden door de Nederlandse autoriteiten zonder veel moeite worden onderdrukt met de troepen uit het noorden. Het duurde tot 1839 voor er met de noordelijke Nederlanden een overeenkomst was gevonden en België echt op de kaart stond. Vanaf nu woonden er delen van de familie in verschillende landen. De landsgrens werd niet altijd even serieus gezien, door de grensbewoners. Bestuurlijk veranderde er in eerste instantie niet veel op lokaal vlak, sommige gemeenten of dorpen werden wel bij een andere provincie gevoegd of kwamen in een ander land terecht, zoals een groot deel van Galder en Strijbeek, dat nu ineens bij de gemeente Ginneken en Bavel kwam (?), waar het vroeger bij Meerle hoorde, dat veel dichterbij ligt. De nieuwe grenzen gaven ook wel kansen om van de verschillen aan de beide zijden te profiteren, door te smokkelen bijvoorbeeld. Dat smokkelen zou blijven duren, maar kende wel het hoogtepunt voor de vorming van een Europese eenheid.
Nadat de Franse overheersing ten einde was, ontstond het nieuwe konkinkrijk der Nederlanden. Het bestuur werd hersteld en vaak bleven de lokale bestuurders, zeker in de kleinere gemeenten dezelfden die het ook in de Franse tijd waren.
Na de val van Napoleon in 1815 werd op het Congres van Wenen bepaald dat onder andere de Oostenrijkse Nederlanden en de voormalige Bataafse Republiek samengevoegd zouden worden tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Heel het gebied van het oude hertogdom Brabant werd nu weer in één staat verenigd en verdeeld in drie provinciën: Noord-Brabant, Antwerpen en Zuid-Brabant (met Brussel en Leuven). Noord-Brabant werd bij die gelegenheid uitgebreid met enkele stukken van Holland (de gebieden ten zuiden van het Hollandsch Diep en de Merwede) en de voormalige heerlijkheden Megen, Boxmeer, Gemert en Ravenstein
.